Een week geleden legde ik hier een vraag op tafel, op het beeldscherm.
De kwestie kwam kort gezegd op het volgende neer: een paar jaar geleden is er een man vermoord. De daders zijn gepakt en veroordeeld. Ik schreef een rechtbankverslag over de zaak waarin de naam van het slachtoffer is vermeld. Twee weken geleden kreeg ik het verzoek van de familie om het verhaal te verwijderen. De familie schreef: ‘Wij willen niet dat verhalen over onze dierbare op het internet te vinden zijn.’
Ik stelde het journalistieke uitgangspunt – het publiceren van (correcte) feiten tegenover het te respecteren belang van de familie.
Bijna vijftig lezers reageerden op mijn ‘durf te vragen’.
Een klein aantal (5) vindt dat ik gehoor moet geven aan het verzoek van de familie.
Vijftien lezers zijn van mening dat ik niets moet doen.
Een even groot aantal komt met een tussenoplossing: laat het verhaal staan, maar verander toch die naam.
De rest geeft overwegingen.
Na wikken en wegen heb ik besloten het verhaal niet te verwijderen en ook de naam van het slachtoffer niet te veranderen in een fictieve naam.
– Het is in de journalistiek gebruikelijk namen van slachtoffers die overlijden als gevolg van geweld (van een misdrijf) met naam en toenaam te vermelden. Uitzonderingen maken de regel, maar ik zie in deze kwestie geen zwaarwegende reden om van het gebruikelijke af te wijken.
– Het verhaal staat al ruim vijf jaar online. De familie heeft niet aangegeven wat de reden is het verzoek nu te doen, anders dan de mededeling dat ‘wij niet willen dat verhalen over onze dierbare op het internet te vinden zijn’. Dit is niet reëel. Niemand heeft de regie over het internet. De kwestie is destijds – met naam een toenaam – ‘in het nieuws’ geweest.
– De naam van het slachtoffer circuleert op het digitale netwerk dat internet heet, maar niet prominent. Een zoekactie op Google leidt wel naar mijn blog, maar ook naar andere sites die melding maken van de trieste gebeurtenissen van toen. En naar personen die dezelfde naam dragen, maar geen slachtoffer zijn.
– Het verhaal op mijn blog brengt, voor zover ik kan nagaan, nabestaanden niet in de problemen. Een link (klik hier) (nee dus) zou dit kunnen onderbouwen, maar ik wil geen zout in wonden strooien. Dat de nabestaanden ook na ruim vijf jaar verdrietig zijn, begrijp ik. Maar ik zie niet hoe dat leed verzacht kan worden door feiten nu uit te gummen. Het verhaal op mijn blog gaat vooral over de daders en hun (verachtelijke) motieven.
– Het gaat om het wat en het hoe, om het verhaal, en niet zozeer om wie. Dat is waar. Maar het zou merkwaardig worden als slachtoffers van moord en doodslag anoniem moeten zijn. De realiteit – de werkelijkheid – zou daarmee geweld worden aangedaan.
– Journalisten moeten zich er altijd van bewust zijn dat het publiceren van een naam, van een verhaal met naam, een grote impact heeft dan wel kan hebben. Journalisten zijn ook verantwoordelijk voor wat zij schrijven en publiceren. Journalisten hebben de plicht – ook achteraf – na te denken over hun publicaties en moeten – als de realiteit dan wel de redelijkheid bij nader inzien dat vereist – bereid zijn tot heroverweging.
Ik denk dat ik dat bij deze heb gedaan.
Rob Zijlstra
Ik dank de ongeveer vijftig mensen die de moeite hebben genomen een antwoord te formuleren op mijn ‘durf te vragen ‘. De reacties waren – zonder uitzondering – waardevol en stemmen ook na nu, dus nog steeds, tot nadenken.
Moi Rob
Ik hoop dat de nabestaanden kunnen leven met de goeie onderbouwing van je keuze en daarmee met de keuze zelf.
Ik vind het wel een goed te verteren antwoord al koos ikzelf in eerste instantie voor de uitgum optie. Leerzaam dit, dank daarvoor.
Ronald
Rob,
Ik vind het heel moedig dat je hierover op deze wijze een publiek debat voert. Top!
Beste Rob,
Ik had gedacht Rob is een aardig iemand en die zal de namen wel anoniem maken. Gelukkig ben je niet voor spelbaar.
Maar je schrijft op je site, rechts boven
Namen van verdachten en slachtoffers zijn door mij verzonnen. De rest niet
Klopt deze tekst dan (nog) wel ?
En nog dank voor de goede stukjes,
Peter
Hoi Rob,
Je zegt dat de realiteit/werkelijkheid geweld aangedaan zou worden op het moment dat het slachtoffer anoniem moeten worden gehouden. Maar he slachtoffer kiest niet voor het slachtoffer zijn. De daders daarentegen kiezen ervoor om deze daad te verrichten. Dus waarom krijgen zij dan wel de bescherming en geborgenheid van een valse naam? Ik zou zelf de voorkeur geven aan de voornamen en de eerste letter van de achternaam. Dit is semi anoniem. Verder vind ik het een mooi geschreven en onderbouwd stuk.
Groetjes,
Wouter
Waarschijnlijk omdat als Rob zijn stukken schrijft de dader nog verdachte is. De rechter heeft dan nog geen uitspraak gedaan.
Wouter,
Het blijft lastig.
In delen van het grote buitenland doen ze hier niet zo ingewikkeld over. In veel landen worden verdachten, daders en slachtoffers met naam en toenaam genoemd en als het even kan met foto’s erbij. Ik geloof dat ‘wij in Nederland’ zeer terughoudend zijn, zij het dat met de komst van internet en nieuwe media oude uitgangspunten wel aan het schuiven zijn.
Dat ik namen van verdachten en slachtoffers verzin – zoals ik meld – klopt dus niet helemaal. Ik zal dat aanpassen.
Wijs mens, die Rob.
Dan blijf ik toch nog met een grote vraag zitten. En met name wegens het volgende citaat:
….Het is in de journalistiek gebruikelijk namen van slachtoffers die overlijden als gevolg van geweld (van een misdrijf) met naam en toenaam te vermelden…..Maar het zou merkwaardig worden als slachtoffers van moord en doodslag anoniem moeten zijn. De realiteit – de werkelijkheid – zou daarmee geweld worden aangedaan……….
Waarom dit grote “journalistieke” verschil maken tussen slachtoffers enerzijds en daders anderzijds? Het is toch ook realiteit/feit dat dader (n.b. niet de verdachte Jan J.)”Jan Jansen” een misdrijf gepleegd heeft? Wees dan consequent en gebruik voor dader en slachtoffer de volledige naam.
@Kubus,
Je hebt helemaal gelijk. Het punt is dat de journalistiek niet consequent is. Misschien dat het daarom lastig is en blijft en dat er voortdurend discussie over ontstaat. Zou ik bijvoorbeeld een Engelse journalist zijn of Belg worden, dan zou ik andere uitgangspunten (moeten) hanteren.
Jaren geleden ontsnapten twee boeven uit de Van Mesdagkliniek in Groningen. Het was een echte ontsnapping, met klim- en klauterwerk. Justitie verspreidde foto’s en hun namen aan de media, in het belang van de opsporing. De namen en foto’s van de twee verschenen in alle media. Na twee maanden op de vlucht werden ze opgepakt in België.
Acht jaar later schreef ik een artikel over die ontsnapping waarbij ik de volledige namen van de twee voortvluchtigen van destijds opnieuw vermeldde. Een van hen was inmiddels overleden, de ander niet. Het feit dat ik de volledige naam van die laatste publiceerde, kwam mij op een terechtwijzing te staan van de Raad voor de Journalistiek, onze zelfbenoemde tuchtcommissie.
Bij de alinea die Kubus al heeft aangegeven, had of heb ik ook mijn vraagtekens. Het is inconsequent. Ook al is het in Nederland anders geregeld, mijn uitgangspunt zou zijn:
– bij verdachten geen naamsvermelding;
– bij een veroordeling wel naamsvermelding van de daders;
– slachtoffers die het leven hebben gelaten wel naamsvermelding;
– slachtoffers die overleven in beginsel niet, enkel na uitdrukkelijke toestemming van het slachtoffer.
mooi verwoord rob!
en ik kan jou mening en die van de nabestaanden begrijpen!
Mooi gesproken Rob 🙂
Maar mijn mening was eigenlijk enkel een aanwijzing.
Ook voor de rest.
Ik wist het zelf ook niet.
Hoe de vork precies in de steel zat.
Ik weet het nog steeds niet maar heb wel respect voor mensen die een beslissing kunnen maken.
Je hebt een goede onderbouwing ondertussen in ieder geval.
En dan is de beslissing redelijk safe en in ieder geval te verdedigen.
Het was denk ik een goede keus om dit eens ‘in de groep’ te gooien.
Beste Rob,
Ondanks dat ik de uitkomst niet deel mijn complimenten voor een moedig en weloverwogen besluit. Als ik je overwegingen zie dan roept dit wel vragen op:
– De realiteit is wel dat J. Jansen is opgepakt als VERDACHTE voor bijvoorbeeld moord x. Als de realiteit leidend is dan zou de journalistiek dit gewoon kunnen melden. Je geeft vervolgens aan de moraliteit binnen de journalistiek op dit punt niet consequent is. Maar wordt je eigen argument dan geen gelegenheidsargumentatie? Ik zou om die reden niet verwijzen naar wat de gewoonte is binnen de journalistiek maar enkel argumenten aandragen waarin een eigen keuze zit.
– Het zelfde gevoel blijft hangen als je zegt dat niemand de regie heeft over internet. Is dit niet het ontlopen van verantwoordelijkheid? Niemand heeft inderdaad de regie, maar dat neemt niet weg dat iedereen wel een eigen rol hierin speelt (zeker journalisten). Omdat de Telegraaf een vliegtuigslachtoffertje van 8 benadert mag iedereen het? Dit tekort geldt ook als je verwijst naar de Raad voor je Journalistiek. Is dit ook niet het doorschuiven van verantwoordelijkheid? Juist als het om principes gaat? Dit verbaasde me. Door het voorleggen van de vraag, liet je namelijk zien dat je open staat en juist de moed hebt te luisteren naar andere argumenten. Grote klasse. Ik hoop voor je dat de familie van de nabestaanden dit ook inziet.
Dhr. J. Jansen is niet opgepakt, hij was het slachtoffer.
@Henk
Mijn commentaar kan inderdaad aanleiding zijn voor verwarring (het woordje “is” moet eerder “kan” zijn in de eerste zin). Daarom een toelichting. Mijn punt is dat als de realiteit leidend is binnen de journalistiek je dit dan ook moet doortrekken als iemand opgepakt wordt als verdachte. De realiteit – in zo’n geval – KAN dan zijn (dus niet in de casus van Rob) dat “J. Jansen is opgepakt als verdachte” en dit – met hetzelfde argument – ook gewoon gezegd zou moeten worden door journalisten. Omdat dit niet gebeurd – met goede redenen denk ik – is het wat vreemd als naar de realiteit/waarheid wordt verwezen als hoogste principe in dit geval. Rob verwijst hier wel naar en ik vraag me af of dit dan geen gelegenheidsargumentatie is.
thnx voor je antwoord.
Maar de dader leeft nog en die heeft een tweede kans (nodig) ?
Goede vraag. Begrijpelijk en dit uitgangspunt omarm ik (volgens mij is dit een belangrijk beginsel van een rechtsstaat; helemaal als het verdachten betreffen die later onschuldig blijken. Dan is zelfs geen sprake van een 2e kans). Hiermee geven we echter wel aan dat het principe van waarheidsvinding/het weergeven van de realiteit door de journalist soms terzijde moet worden geschoven voor een belangrijker uitgangspunt. In dit geval het behoud van een rechtsstaat. Daarom is voor mij het enkel verwijzen naar de realiteit door journalisten te kort door de bocht (laatste argument Rob).
Ik bespeur een soort cirkelredenering: het uitgangspunt van Rob (sorry Rob, het is wat vreemd om op je weblog op deze manier over jouw redenering te spreken) is dat waarheidsvinding voorop moet staan, mits zwaarwegende omstandigheden. Dit deel ik. Vervolgens is het éénnalaatste argument dat de realiteit – de werkelijkheid – geen geweld mag worden aangedaan. Dit haalt het uitgangspunt mogelijk weer naar beneden (toch geen uitzonderingen mogelijk?). Ik vond dit verwarrend.
De vraag – en daar is iedereen het wel volgens mij over eens – is over hier sprake is van zwaarwegende omstandigheden. Zonder de discussie opnieuw te openen (Rob heeft gekozen dus enkel kunnen we zijn argumenten nog wegen) zou ik zeggen van wel. De combi van behoud van de rechtsstaat in samenhang met dat het hier enkel één uitzondering betreft maakt het voor mij een zwaarwegende omstandigheid. Het is niet zo dat grote groepen mensen dit verzoek doen aan journalisten en hierdoor het algemene uitgangspunt van waarheidsvinding ter discussie staat. Het gaat om één verzoek. Onder de noemer “emapthie, flexibiliteit t.a.v principes, coöperatie” kun je m.i. juist ter behoud van de rechtsstaat goed de initialen gebruiken. Even geen plicht tot het weergeven van de waarheid/realiteit, maar gerichte, eenmalige empathie. Als die mensen het belangrijk vinden – al deel je dat niet – laat toch lekker eenmalig. Voor een meer theoretische onderbouwing wijs ik graag op het artikel “De waarden van de rechtsstaat” van Kees Schuyt in o.a. E. Brugmans, M. Buijsen, P.J.M. van Tongeren, Krakend recht en verharde moraal maatschappelijke ontwikkelingen en hun invloed op recht en moraal, Valkhof Pers, 2004, pp. 143-159 (met name het onderdeel kleine deugden). Voor de liefhebber.
Mooi gemaakt! Ik hoop wil ook zo een site te maken.
Wat heb je hiervoor gebruikt?
Ik heb robzijlstra.wordpress.com gevonden via Google.
Groetjes,
Debby uit Haarlem