Het was een bijzondere strafzaak.
Toen de verdachten waren opgepakt, in oktober vorig jaar, vertelde de politie aan de krant dat veel mensen in de omgeving van de verdachten al lang wisten wie de daders waren.
Maar dat de mensen de mond hielden, met het oog op mogelijke represailles.
Ietwat opmerkelijk mag zijn dat de man die nu wordt gezien als hoofdverdachte, de 21-jarige Hans, in januari 2011 al bij de politie in beeld was.
Agenten hadden hem op nieuwsjaardag aangesproken bij een brand in een voormalig schoolgebouw in Winschoten.
Hij had roet om de kop en stonk naar benzine, wat gezien de situatie ter plaatse enigszins verdacht was.
De agenten hadden toen alleen zijn naam opgeschreven, natuurlijk niet wetende dat Hans in de maanden die zouden volgen voor miljoenen euro’s schade ging aanrichten.
Bijzonder was de opmerking van de rechters dat deze kwestie in omvang vele malen groter is dan de kwestie van Johnny B. destijds.
Destijds was heel de Nederlandse pers uitgerukt naar zittingzaal 14 om Johnny B. te zien en te horen.
Nu was er, op mezelf na, niemand van de pers.
Het was de rechters opgevallen: ‘Sommige zaken gebeuren in betrekkelijke stilte en andere zaken juist niet.’
Er gebeurde vorig jaar van alles in Winschoten en omgeving.
Veel diefstallen en veel branden, groot en klein.
Het begon een plaag te worden en de mensen onrustig.
Er kwamen ’s nachts buurtwachten.
Kortom: de burgemeester moest wat doen.
Agenten zeiden: ‘We moeten die ene jongen in de gaten houden, die jongen in de witte trui en roet om de kop die op nieuwjaarsdag zo naar benzine stonk.’
De agenten zeiden ook dat deze jongen in een groepje zit, in een groepje hangjongeren dat altijd staat te nietsnutten bij de Albert Heijn.
De burgemeester zei: ‘We zetten een speciaal team op die AH-groep.’
En zo geschiedde.
In de omgeving van de hangplek werden uitdagende containers geplaatst.
Met camera’s.
Hangjongeren met eigen auto’s werden in de gaten gehouden met behulp van peilzenders die onder de auto’s waren geplakt.
Zo had de politie het destijds ook in ’t Zandt gedaan.
In oktober werden tientallen hangjongeren opgepakt en ondervraagd.
De politie kwam al snel om in de informatie en bekentenissen.
Uiteindelijk bleven tien verdachten over, de helft minderjarig.
Het aantal misdrijven dat aan de groep wordt toegeschreven: 150.
Het gaat om brandstichtingen, inbraken en diefstallen.
Schade: miljoenen euro’s.
Maandag zaten Hans en mede-hoofdverdachte Ron (23) in de rechtszaal.
Als geslagen honden.
Veel hadden ze niet te melden.
Wat ze wel zeiden, was nauwelijks te verstaan.
Rechters: ‘Kennen jullie Johnny B?’
Ze knikken.
Rechters: ‘Dachten jullie wel na over al die ellende die jullie veroorzaakten?’
Hans: ‘Ik dacht wel na, maar niet al te goed,’
De advocaat zegt dat Hans nooit dingen in brand stak als er gevaar was voor mensenlevens.
Dat wilde hij niet.
Rechters: ‘Aha. Dus toch nog wel een beetje nagedacht.’
Hoewel hoofdverdachten, zijn Hans en Ron niet de grote leiders van de AH-bende.
Eerder waren ze de sukkels die geen nee durfden te zeggen.
Hans zou vijftig euro krijgen van de groep als hij het Nationaal Busmuseum in Winschoten in de fik zou steken.
Hij wilde er niet met zijn eigen auto naar toe, dus bracht Ron hem wel eventjes op de brommer.
De 15-jarige Micky leverde de benzine die hij bij de pomp voor 7,95 euro had gekocht.
Het werd een dikke fik waarbij veel museumstukken verloren gingen.
Inclusief een oude Ford uit 1936.
Uit het gemaal bij Scheemda werden eerst compressors gestolen.
Dingen die 8.000 euro per stuk kosten.
Ron kocht er eentje van Hans voor 30 euro.
Rons’s vader had gezegd, weg met dat ding.
Ron had ‘m toen in een kruipruimte gekieperd.
Om de inbraak te maskeren, werd er brand in het gemaal gesticht.
De eerste keer mislukte dat, zo ontdekte iemand uit de AH-groep toen zijn brandweerpieper maar niet afging.
De tweede keer was het raak.
De schade: gigantisch.
Het waterschap moet nog beslissen of het gemaal herbouwd moet worden.
De schade tot nu toe: 800.000 euro.
Ze stichtten brand in een container met daarin gasflessen.
De brandweer had laten weten dat er tijdens het blussen doden hadden kunnen vallen, omdat gasflessen bij brand ongeleide projectielen worden.
Behalve twaalf branden waren heel veel inbraken en diefstallen.
Aanhangwagentjes werden gejat of gehuurd, in stukken geflext en ingeleverd bij de schroothandel.
Hans liep daar de deur plat.
Vaak ook met koper.
Uit gebouwen, gebouwtjes en containers werden dompelpompen, aggregaten, trilplaten, heel veel gereedschap, beveiligingscamera’s, beamers, laptops, mobiele airco’s , flatscreens, bouwstofzuigers, matrixborden, zuurstofflessen, verkeerslichten, gasmeters, accu’s en heel veel kabels gestolen.
Rechters: ‘En allemaal voor het geld. Veel mee verdiend?’
Ron: ‘Nee. Eigenlijk niks.’
Rechters tegen Hans: ‘U heeft geen strafblad. En dan ineens dit. Hoe kan dat nou?
Hans: ‘Ik ben met de verkeerde mensen omgegaan.’
Psychiaters en psychologen hebben, zeggen de rechters, ‘dikke’ rapporten over de twee verdachten geschreven.
Hans had het moeilijk op school, kreeg niet alles mee.
Veel gepest en eigenlijk altijd alleen.
Ron heeft in zijn jeugd iets vreselijks meegemaakt, waardoor hij heel beschermend is opgevoed.
Zonder vrienden.
En alle twee PDD-NOS.
En dan waren daar die hangende nietsnutters bij de Albert Heijn met hun auto’s en hun meetings.
Ineens hoorden ze ook ergens bij, dat was nog nooit eerder zo.
Maar de druk was groot, want om er bij te mogen blijven, deden ze dingen die ze anders nooit zouden doen.
Een school in de brand steken of voor vijftig euro een museum.
Hans moet waarschijnlijk de rest van zijn leven worden begeleid.
Ron begint binnenkort met een cova-training, waar hij leert eerst na te denken en dan pas te doen.
Nu doet hij denken en doen net andersom.
De gedragswetenschappers stelden ook vast: geen aanwijzingen voor pyromanie.
De rechters zeggen: ‘Op zich helemaal niet erg wat er in die dikke rapporten staat. De een kan nu eenmaal beter leren dan de ander. Dat geeft niks.’
Een van de rechters: ‘Iedereen is wel goed in iets. U heeft bijvoorbeeld veel verstand van techniek en van motoren. Kijk, dat heb ik nou weer niet.’
Hans en Ron knikken.
Wanneer de rechters vragen of ze het allemaal een beetje meekrijgen, blijven ze knikken.
De officier van justitie doet haar verhaal.
De heren, zegt ze, hebben alles bekend, dus dat is niet zo moeilijk.
Ze verhaalt over het gevaar van vuur, dat je vuur niet in de hand hebt.
En over de enorme schade die is aangericht, niet alleen in geld, maar ook de emotionele schade bij de gedupeerden is aanzienlijk.
De officier van justitie vertelt dat ze zich heel veel zorgen maakt, omdat sommige stoornissen maar beperkt behandelbaar zijn, terwijl de kans op herhaling groot is.
Ze zegt dat de verdachten misschien minder goed in staat zijn na te denken, maar dat de gepleegde misdrijven wel zijn gepleegd over een lange periode.
Dat zegt ook wat.
Kortom.
Ron hoort vier jaar gevangenisstraf eisen waarvan zestien maanden voorwaardelijk.
Voor Hans is er een ander verhaal.
De officier van justitie zegt op een toon die niet veel goeds belooft: ‘Hans is een jaar lang een groot gevaar voor de samenleving geweest. Ambulante behandeling zoals de deskundigen adviseren, volstaat niet.’
Hans hoort vier jaar celstraf eisen, gevolgd door de maatregel TBS met dwangverpleging van maximaal vier jaar (dat kan tegenwoordig).
Mocht de rechtbank geen TBS willen opleggen, dan moet de strafeis luiden: acht jaar de gevangenis in.
Rechters: ‘Hebben jullie de eisen begrepen?’
Hans en Ron knikken, maar ditmaal iets minder instemmend.
Rob Zijlstra
uitspraak op 20 februari
.
extra
Sinds 2004 heeft het openbaar ministerie in zittingszaal 14 zestien maal een gevangenisstraf van acht geëist.
In vijf van die zaken ging het om moord en om doodslag. Zeven maal om pogingen tot moord.
Negen keer werd er in deze periode door de rechtbank acht jaar celstraf opgelegd.
Zes keer betrof het moord en doodslag, drie maal pogingen daartoe.
De hoogste straf die voor brandstichting in Groningen is opgelegd was zes jaar, in 2009.
Er was toen vijf jaar en tbs met dwangverpleging geëist.
De eis tegen Hans laat zich hier niet vergelijken omdat ‘zijn’ eis is gebaseerd op brandstichting, inbraken en diefstallen.
Op brandstichting staat een maximale gevangenisstraf van twaalf jaar.
Wanneer er levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel is te duchten, dan geldt een maximum van vijftien jaar.
Komt iemand te overlijden als gevolg van brandstichting, dan kan levenslang worden opgelegd.
artikel 157 Wetboek van strafrecht
.
UPDATE – 20 februari 2012 – uitspraken
Gezien de verstandelijke beperkingen van verdachte Hans ligt een veroordeling tot de maatregel tbs niet in de reden, vinden de rechters. Een behandeling buiten een kliniek kan volstaan. Wel moet Hans eerst een tijd zitten: geen acht jaar zoals het openbaar ministerie dat graag had gezien, maar vijf jaar.
Medeverdachte Ron is veroordeeld tot 24 maanden celstraf waarvan acht voorwaardelijk. Ook hij moet zich laten behandelen.
De rechtbank stond niet alleen stil bij de forse financiele schade die is aangericht, maar houdt hen ook verantwoordelijk voor het feit dat er door hun toedoen goederen verloren zijn gegaan die onvervangbaar zijn.
Pingback: Virol « ZITTINGSZAAL 14
Pingback: Kabeltjes | ZITTINGSZAAL 14